rong

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rong    (hulp, bestand)
  • IPA: /β€―rΙ”Ε‹β€―/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • rong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rong rongen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rong v / m

  1. (verkeer) een van rechtop staande staven die op een platte wagen dienen om de lading tegen te houden
    • Hij haalde een lantaarn uit de achterkeuken, goot hem boordevol raapolie en bond hem vast aan een rong aan de linkerkant van de wagen. [1]
Synoniemen
  • rongstok
  • wagenrong
Afgeleide begrippen
  • achterrrong
  • voorrong
  • rongblok
  • rongenwagen

Gangbaarheid

  • Het woord rong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
13 %van de Nederlanders;
10 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Estisch

Zelfstandig naamwoord

rong

  1. trein
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.