rong
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rong (hulp, bestand)
- IPA: /β―rΙΕβ―/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
- rong
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands ronge, cognaat met Middelnederduits runge, Middelhoogduits runge, Duits Runge; Angelsaksisch hrung, Engels rung zn ; Gotisch π·ππΏπ²π²π° (hrugga) "staf"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rong | rongen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
deβrongβvβ/βm
- (verkeer) een van rechtop staande staven die op een platte wagen dienen om de lading tegen te houden
- Hij haalde een lantaarn uit de achterkeuken, goot hem boordevol raapolie en bond hem vast aan een rong aan de linkerkant van de wagen. [1]
- 1. Tussen de wielen van deze ouden wagen zijn 4 rongen zichtbaar.
- 1. Spoorwagon met 8 rongen aan elke kant.
Synoniemen
- rongstok
- wagenrong
Afgeleide begrippen
- achterrrong
- voorrong
- rongblok
- rongenwagen
Gangbaarheid
- Het woord rong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rong" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- β Demedts, A."De Dsjienks" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 129 nr. 1 (januari 1984) Standaard Uitgeverij, Antwerpen; p. 12; geraadpleegd 2018-10-16
- β Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 βWord Prevalence Valuesβ op ugent.be
Estisch
Zelfstandig naamwoord
rong
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.