rubricator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rubricator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ru·bri·ca·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rubricator rubricatoren
rubricators
verkleinwoord rubricatortje rubricatortjes

Zelfstandig naamwoord

derubricatorm

  1. (beroep) iemand die rubriceert
  2. (beroep) tekenaar van beginletters (initialen) in middeleeuwse handschriften en drukken

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord rubricator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.