rugbyspeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rugbyspeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rug·by·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugbyspeler rugbyspelers
verkleinwoord rugbyspelertje rugbyspelertjes

Zelfstandig naamwoord

derugbyspelerm

  1. (sport) een speler die de sport rugby speelt.
    • De rugbyspeler schopte de rugbybal naar voren. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rugbyspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.