rugzijde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rugzijde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrʌɣzɛidә/
Woordafbreking
  • rug·zij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugzijde rugzijden
rugzijdes
verkleinwoord rugzijdetje rugzijdetjes

Zelfstandig naamwoord

derugzijdem

  1. de kant van de rug, de achterkant
    • Ze was volledig verbrand aan de rugzijde. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rugzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.