ruiker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruiker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rui·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruiker ruikers
verkleinwoord ruikertje ruikertjes

Zelfstandig naamwoord

deruikerm

  1. een boeket
    • Hij nam een paar ruikers mee voor de hele familie. 
  2. iemand die ruikt of goed ruiken kan
Hyponiemen
  • bloemruiker, geldruiker, handruiker, kruikenruiker, kruizenruiker, veldruiker
Afgeleide begrippen
  • ruikerbloem
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.