ruitijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruitijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rui·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruitijd ruitijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deruitijdm

  1. periode van het jaar dat dieren hun haren of veren verwisselen
    • „In tegenstelling tot andere vogels wisselen ganzen en eenden al hun veren tegelijk, dus in de ruitijd kunnen ze niet vliegen en blijven ze veel op het water”, vertelt Lameris. „De kuikens kunnen dan ook nog niet vliegen en tijdens het grazen vluchten ook die bij gevaar het water op. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruitijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.