sample

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sample    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sam·ple
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘staaltje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1967 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sample samples
verkleinwoord sampletje sampletjes

Zelfstandig naamwoord

desamplem [2]

  1. voorbeeld, monster
    • Het parfumbedrijf bood een gratis sample aan. 
  2. (statistiek) iedere groep afzonderlijke verschijnselen die geselecteerd wordt om een populatie te representeren
  3. (techniek) in een computer opgeslagen, digitaal opgenomen signaal
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
samplen

sample

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samplen
    • Ik sample. 
  2. gebiedende wijs van samplen
    • Sample! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samplen
    • Sample je? 
  4. aanvoegende wijs van samplen

Gangbaarheid

  • Het woord sample staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈsæmpəl/
enkelvoud meervoud
sample samples

Zelfstandig naamwoord

sample

  1. voorbeeld
vervoeging
onbepaalde wijs to  sample 
he/she/it  samples 
verleden tijd  sampled 
voltooid
deelwoord
 sampled 
onvoltooid
deelwoord
 sampling 
gebiedende wijs  sample 

Werkwoord

sample

  1. proeven

Noors

Zelfstandig naamwoord

sample

  1. verouderde spelling of vorm van sampel tot 2005
enkelvoud meervoud
naamwoord sample samples
verkleinwoord sampletje sampletjes

(onzijdige onbepaalde vorm nominatief enkelvoud)

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.