satan

Niet te verwarren met: Satan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  satan    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsatɑn/ (2 lettergrepen) (gangbaar Nederlands), /saˈtɑn/ (meer als oorspronkelijk Hebreeuws)
Woordafbreking
  • sa·tan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord satan satans
verkleinwoord satannetje satannetjes

Zelfstandig naamwoord

desatanm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) tegenstander, aanklager, onder andere met een functie naast God; later: dwarsligger, duivels persoon; in vertalingen ook weergegeven met functiebenamingen en ook geschreven met een hoofdletter (27×: Num. 22:22 +, 1 Sam. 29:4, 2 Sam. 19:23, 1 Kon. 5:18 +, Zach. 3:1 +, Ps. 109:6, Job 1:6 +, 1 Kron. 21:1; ook 36× in NT)
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • Hebreeuws (transcriptieversie): Satan
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord satan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.