satt
Niet te verwarren met: Satt |
Noors
Woordafbreking
- satt
Woordherkomst en -opbouw
- [1-2]: Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse woord sette ww
- [2]: Afkomstig van het Duitse woord gesetzt bn , dat het voltooid deelwoord is van het Duitse woord setzen ww
Naar frequentie | 486 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | satt | sattere | sattest |
o enkelvoud | satt | |||
meervoud | satte | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
satte | sattere | satteste |
Bijvoeglijk naamwoord
satt
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: en satt kar
een rustige kerel
- [2]: i satt alder
van geposeerde leeftijd
Werkwoord
har satt
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sette
satt
- voltooid (verleden) deelwoord van sette
Anagrammen
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- satt
Woordherkomst en -opbouw
- Bijvoeglijk naamwoord: Afkomstig van het voltooid deelwoord van her Zweedse werkwoord sätte ww
Naar frequentie | 638 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
satt | mer satt | mest satt/satte |
A: nominatief | stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|---|
onbepaald / sterk |
g enkelvoud | satt | mer satt (zelden: satter) |
mest satt (nauwelijks: sattast) |
o enkelvoud | satt | |||
meervoud | satta | |||
bepaald / zwak | ||||
alle vormen | satta | mer satt (zelden: satter) |
mest satte (nauwelijks: sattaste) | |
bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook: |
satte | |||
B: genitief | stellend | vergrotend | overtreffend | |
onbepaald / sterk |
g enkelvoud | satts | mer satts (zelden: satters) |
mest satts (nauwelijks: sattasts) |
o enkelvoud | satts | |||
meervoud | sattas | |||
bepaald / zwak | ||||
alle vormen | sattas | mer satts (zelden: satters) |
mest sattes (nauwelijks: sattastes) | |
bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook: |
sattes |
Bijvoeglijk naamwoord
satt, g / o
- geplaceerd (bijv. een teddybeer op een stoel)
- (financieel) belegd (van kapitaal)
- gedrongen, ineengedrongen (van een persoon: van brede en korte postuur)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- satthet zn
Bijwoord
satt
Werkwoord
har satt
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sitta
- «En tiggare som har satt utanför Coop på Kvarnholmen överfölls, misshandlades och rånades under torsdagskvällen.»
- Een bedelaar, die buiten de Coop op Kvarnholmen zat, is geworden aangevallen, geslagen en beroofd tijdens donderdagavond.
- «En tiggare som har satt utanför Coop på Kvarnholmen överfölls, misshandlades och rånades under torsdagskvällen.»
satt
- voltooid (verleden) deelwoord supinum bedrijvende vorm van sitta
Werkwoord
satt
- voltooid (verleden) deelwoord supinum bedrijvende vorm van sätta
Anagrammen
- stat zn
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.