scheeloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheeloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • scheel·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheeloog scheelogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

descheeloogv/m [1]

  1. (medisch) iemand die scheel ziekt, iemand met strabismus
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scheeloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.