schepijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schepijs    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schep·ijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schepijs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetschepijso

  1. (room)ijs dat met een ijsschep uit een grote bak wordt geschept
    • Mijn favoriete ijs is altijd sorbetijs geweest. De echte favoriet was de ene keer mango, dan citroen en dan weer passievrucht, maar het was altijd schepijs met fruitsmaak. Frambozen is ook zo’n smaak die altijd goed is. Nu heb ik de combinatie van frambozen en champagne al vaak in andere vormen geproefd dus ik kan me voorstellen dat dit recept een heerlijk ijsje oplevert.[2] 
     Er ging een grote emmer schepijs rond en er was bier geregeld.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord schepijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sam de Voogt 29 augustus 2016
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.