schim
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schim (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schim | schimmen |
verkleinwoord | schimmetje | schimmetjes |
Zelfstandig naamwoord
de schim v / m
- fantoom of geestverschijning is een vermeend verschijnsel dat in het volksgeloof doorgaans in verband wordt gebracht met de ziel of geest van een overleden persoon die niet tot rust kan komen
- Vanuit natuurwetenschappelijk perspectief is men sceptisch over het bestaan van schimmen.
- is de schaduw die een object werpt op een ondergrond of een ander voorwerp, schaduwbeeld
Verwante begrippen
- [1] fantoom, geest, geestverschijning, spook, verschijning
- [2] silhouet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- schimachtig, schimmengevecht, schimmenrijk, schimmenspel, schimmenwereld, schimmig
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schim" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "schim" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schim op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.