schobberdebonk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schobberdebonk (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- schob·ber·de·bonk
Woordherkomst en -opbouw
- Onzeker; mogelijk een samenstelling van schobber, dan wel van het werkwoord schobben, en bonk [3] ("kerel")[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schobberdebonk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de schobberdebonk m
Typische woordcombinaties
- Op de schobberdebonk lopen
Bedelen, klaplopen
- Voor schobberdebonk lopen
Er onverzorgd en/of haveloos bij lopen; voor galg en rad opgroeien
Gangbaarheid
- Het woord 'schobberdebonk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.