schoenpin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoenpin    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schoen·pin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoenpin schoenpinnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deschoenpinv/m

  1. spijker waarmee het bovenleer van een schoen aan de zool wordt bevestigd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schoenpin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.