schoolopziener

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoolopziener    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • school·op·zie·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoolopziener schoolopzieners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deschoolopzienerm [1]

  1. (onderwijs) (beroep) persoon die toezicht moet houden op basisscholen
     ' 'We hebben het juist niet overdruk,' wijdde de baas uit, 'ik wacht nog een vigelant van Kôppen, hoogstens een rijtuig of vier; die rollen we naar de achterwinkel; we laten een breed gangetje, want op de bruiloft van een aanstaande schoolopziener moet je toch naar échteren kunnen.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord schoolopziener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.