schorem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schorem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxorəm/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • scho·rem
Woordherkomst en -opbouw
  • geen meervoud van Jiddisch שקרים‎ (sjkorem), in de betekenis van ‘uitvaagsel’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord schorem -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetschoremo

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (scheldwoord) een of meer lieden van laag allooi
    • Dat stuk schorem komt bij mij de deur niet in! 
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) (pejoratief) leugens
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • schoremer, schoremerd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schorem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.