seinpaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: seinpaal (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsɛinpal/
Woordafbreking
- sein·paal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sein zn en paal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | seinpaal | seinpalen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de seinpaal m
- (communicatie) optische telegraaf
- (spoorwegen) (verkeer) paal met seinen (vooral bij de spoorwegen)
- 'Men vraagt zich af hoe het mogelijk is dat men, waar er tegenwoordig zóó veel wordt gedaan voor de veiligheid en het comfort van de menschen, er zich niet al langer heeft op toegelegd om het seinstelsel op de spoorwegen te verbeteren', klinkt de kritiek. Het tijdschrift maakt melding van twee nieuwe systemen die treinen automatisch kunnen laten stoppen. Eentje met een spiegeltoestel op de seinpaal en een schijnwerper op de locomotief en eentje met een magneet-electrische inductor. [2]
- Door de storing kampten ook andere treinen in Twente met flinke vertraging. De oorzaak was een rood sein op een van de twee sporen. Over het andere spoor konden de Intercity's blijven rijden. Het rode sein werd veroorzaakt door een kapotte voeding van de seinpaal. Deze is vervangen. [3]
Synoniemen
- [1] semafoor
Hyponiemen
- hoofdseinpaal
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord seinpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ seinpaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard 22/februari/2010 uit 'Ons Volk Ontwaakt' op 28 april 1929
- ↑ Tubantia 02-juni-2017
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.