seizoenarbeider

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  seizoenarbeider    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sei·zoen·ar·bei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord seizoenarbeider seizoenarbeiders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deseizoenarbeiderm

  1. (beroep) arbeider in een seizoenbedrijf
Synoniemen
Verwante begrippen
  • seizoenbedrijf, seizoenarbeidster
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord seizoenarbeider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.