seizoensbegin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  seizoensbegin    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sei·zoens·be·gin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord seizoensbegin -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetseizoensbegino

  1. begin van het seizoen

Gangbaarheid

  • Het woord seizoensbegin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.