selfservice

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  selfservice    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • self·ser·vice
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord selfservice selfservices
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deselfservicem

  1. winkel of andere voorziening waarbij de consument zich zelf moet bedienen
    • Ooit Shell-station Van der Noordaa, daarna Total en nu Amigo. Het concept van de Brand Oil-dochter rukt op langs de Twenteroute: het tankstation aan de komgrens van Eibergen wordt deze week ingericht als selfservice-tankstation. [1] 
    • Voor 11,95 euro wordt de klant geknipt. Daarna mag hij of zij zelf het haar föhnen en in model brengen aan de 'selfservice desk'. Zonder daarvoor te betalen. De 39-jarige Startman is afkomstig uit Eibergen. Eerder opende hij onder de naam Knip&Go kapperszaken in Hengelo en Enschede. Een vestiging in Deventer staan ook op de planning. [2] 
    • De bibliotheek snijdt in de openingstijden, omdat de gemeente niet 40.000 euro extra beschikbaar stelt. Dat geld had de bieb onder meer nodig om vrijwilligers te betalen. Zij doen nu bijvoorbeeld baliewerk. Dit valt onder de cao. Wat betekent dat ze ook volgens de cao moeten worden gehonoreerd. Ook nieuwe activiteiten om de dienstverlening te verhogen - zoals het internetcafé en selfservice - komen door geldgebrek in de knel. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord selfservice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.