zelfbedieningszaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfbedieningszaak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛləvbəˌdinɪŋˌsak/ (5 of 6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zelf·be·die·nings·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbedieningszaak zelfbedieningszaken
verkleinwoord zelfbedieningszaakje zelfbedieningszaakjes

Zelfstandig naamwoord

dezelfbedieningszaakv/m

  1. winkel waar de klanten zelf (zonder hulp van een verkoper) de door hen gewenste producten verzamelen en daarna afrekenen
     Men spreekt wel van een golfbeweging. Albert Heijn, die al in 1952 zijn eerste zelfbedieningszaak opende en nog een half jaar geleden in Tilburg een supergestroomlijnde hypermarkt lanceerde, exploiteert sinds vandaag een levensmiddelenwinkel waar zeker driekwart van de spullen niet langs de onsympathieke weg van de zelfbediening, maar door een mens achter een toonbank — nu ja, counter — wordt verkocht.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbedieningszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Ileen Montijn
    “Supermarkt lanceert vers voedsel in glimmend interieur : Kruidenieren wordt theater” (27 oktober 1988) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.