semantiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  semantiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • se·man·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘betekenisleer’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'sèma' (sein, teken) met het achtervoegsel -iek [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord semantiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desemantiekv

  1. (taalkunde) wetenschap die zich bezighoudt met de betekenis van taalkundige constructies zoals woorden (woordsemantiek) en zinnen (zinssemantiek)
     Uiteindelijk is het geloof allemaal een kwestie van interpretatie en semantiek.[3]
Synoniemen
  • betekenisleer
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord semantiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.