shirt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  shirt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃʏːrt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • shirt
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hemd’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord shirt shirts
verkleinwoord shirtje shirtjes

Zelfstandig naamwoord

hetshirto

  1. (kleding) een hemdachtig kledingstuk voor het bovenlijf dat soms de armen deels ontbloot laat
    • Hij stond daar in z'n shirtje in de kou. 
     Binnen de kortste keren was mijn shirt compleet doorweekt van het zweet.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord shirt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  shirt (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
shirt shirts

Zelfstandig naamwoord

shirt

  1. (kleding) shirt
  2. (kleding) overhemd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.