shrink

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  shrink 
he/she/it  shrinks 
verleden tijd  shrank 
voltooid
deelwoord
 shrunk 
 shrunken 
onvoltooid
deelwoord
 shrinking 
gebiedende wijs  shrink 

Werkwoord

shrink

  1. onovergankelijk krimpen [1], kleiner worden
  2. onovergankelijk ~from huiverig zijn voor, terugdeinzen voor
  3. overgankelijk doen krimpen, kleiner maken
enkelvoud meervoud
shrink shrinks

Zelfstandig naamwoord

shrink

  1. afname, inkrimping
  2. (informeel) psychiater, zielenknijper
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.