sigarettenpeuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sigarettenpeuk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • si·ga·ret·ten·peuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sigarettenpeuk sigarettenpeuken
verkleinwoord sigarettenpeukje sigarettenpeukjes

Zelfstandig naamwoord

desigarettenpeukm

  1. overgebleven eindje van een gerookte sigaret
    • Zuid-Koreaanse wetenschappers hebben wellicht een toepassing gevonden voor de 5,6 biljoen jaarlijks uitgetrapte sigarettenpeuken. 
    • Op het grote bureau lagen stapels papieren, twee asbakken tot de rand gevuld met sigarettenpeuken en een transistorradio [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sigarettenpeuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 220
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.