sjoemelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sjoemelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʃumələ(n)/ (3 lettergrepen); /ˈʃu.mə.lə(n)/
Woordafbreking
  • sjoe·me·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sjoemelen
sjoemelde
gesjoemeld
zwak -d volledig

Werkwoord

sjoemelen [4]

  1. onovergankelijk (Jiddisch-Hebreeuws) (informeel) knoeien, frauderen
     En dan kun je — denken sommigen—zoo ook nog wel'n tikkie sjoemelen met het Noodlot; als je bijvoorbeeld een slank p'rsoon in het water der toekomst wenscht te zien zwemmen, giet je die eenvoudig langzaam, met een straaltje uit....[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sjoemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. sjoemelen op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    K.R. Gallas, K.R.
    “Fransch woordenboek”, Tweede deel (1904-1907), Van Druten, col. 1410 op Delpher.nl
  3. Weblink bron
    dr. K. Bakker
    Sores in: Onze Taal , Jaargang 64 (1995), p. 264 op dbnl.org
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. Weblink bron Goeden Morgen! in: Het Vaderland, staat- en letterkundig nieuwsblad (31-12-1931), M. Nijhoff [etc.], 's-Gravenhage, p. 1 op Delpher.nl
  6. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.