skallig

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ²skạl:ig /
Naar frequentie 16044
A: nominatief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud skallig skalligare skalligast
o enkelvoud skalligt
meervoud skalliga
bepaald / zwak
alle vormen skalliga skalligare skalligaste
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
skallige
B: genitief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud skalligs skalligares skalligasts
o enkelvoud skalligts
meervoud skalligas
bepaald / zwak
alle vormen skalligas skalligares skalligastes
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
skalliges

Bijvoeglijk naamwoord

skallig

  1. kaal, kaalhoofdig
Antoniemen
  • hårig


  enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     skallig                    
  genitief                          

Zelfstandig naamwoord

skallig [1], g

  1. een kale (man)
    «"Plocka håret av en skallig", svarade pojken.»
    "De haren van een kale man plukken," antwoordde de jongen.
Synoniemen
  • flintis

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.