slagboom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slagboom    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Nederland) /ˈslɑxbom/
    • (Vlaanderen) /ˈslɑçbom/
Woordafbreking
  • slag·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slagboom slagbomen
verkleinwoord slagboompje slagboompjes

Zelfstandig naamwoord

deslagboomm

  1. balk die dwars over een weg kan worden neergelaten als afsluiting
    • De slagboom ging neer en verhinderde de naderende auto de spoorweg over te steken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slagboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.