slaper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slaper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sla·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaper slapers
verkleinwoord slapertje slapertjes

Zelfstandig naamwoord

deslaperm

  1. iemand die slaapt of komt slapen
  2. (waterbeheer) extra binnendijk achter de eerste dijk (de waker), een slaperdijk
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slaper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.