waker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wa·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van waken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord waker wakers
verkleinwoord wakertje wakertjes

Zelfstandig naamwoord

dewakerm

  1. iemand die waakt
  2. (waterbeheer) dijk meteen aan zee. Het is de eerste in het rijtje waker - slaper - dromer.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • wakerdijk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord waker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.