slogan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slogan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slo·gan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagzin’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord slogan slogans
verkleinwoord slogannetje slogannetjes

Zelfstandig naamwoord

desloganm

  1. korte tekst die wordt gebruikt voor propaganda of commerciële doeleinden, slagzin, slagwoord, leus, leuze, motto
    • de nazi's waren dol op slogans 
     "Bob jij of Bob ik?" Wie kent 'm niet, de slogan van de overheidscampagne tegen rijden onder invloed van alcohol? De campagne bestaat precies 15 jaar, en is een succes volgens het ministerie van Infrastructuur. Maar waar is dat succes aan te danken?[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slogan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.