leus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leus    (hulp, bestand)
  • IPA: /løs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • leus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leus leuzen
verkleinwoord leusje leusjes

Zelfstandig naamwoord

deleusv/m

  1. korte formulering, gebruikt als aansporing naar een groot aantal mensen
    • Op het spandoek van de vredesdemonstranten stond de leus 'kernwapens de wereld uit te beginnen in Nederland'. 
     Vandaag, na zeven jaar, maakt het bedrijf een nieuwe leus bekend: Taste the Feeling.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord leus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.