sluisdeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluisdeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sluis·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluisdeur sluisdeuren
verkleinwoord sluisdeurtje sluisdeurtjes

Zelfstandig naamwoord

desluisdeurv/m

  1. (scheepvaart) het bewegende deel van de sluis.
    • De sluisdeur gaat open bij gelijke waterstand aan beide zijden. 
    • De creatieve Fries bedacht een oplossing: hij bouwde een muur die naar binnen kon draaien. Het idee bedacht hij tijdens een boottochtje, vertelt De Vries donderdag aan Omrop Fryslân. „Op een gegeven moment voeren wij met de boot langs de sluizen van Stavoren. Ik zag die dikke sluisdeuren daar draaien en dacht: verdikkie, als die deuren kunnen draaien, dan kan de muur van het huis ook draaien!” [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sluisdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.