sluitstuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluitstuk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sluit·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluitstuk sluitstukken
verkleinwoord sluitstukje sluitstukjes

Zelfstandig naamwoord

hetsluitstuko

  1. stuk materiaal dat ter afsluiting wordt gebruikt
  2. abstract stuk waarmee iets wordt afgesloten of sluitend gemaakt

Gangbaarheid

  • Het woord sluitstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.