smaad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  smaad    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • smaad
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘laster’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord smaad smaden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desmaadm

  1. aantasting van iemands eer of goede naam in woord of geschrift (niet per se door het verstrekken van onjuiste feiten)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
smaden

smaad

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smaden
    • Ik smaad. 
  2. gebiedende wijs van smaden
    • Smaad! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smaden
    • Smaad je? 

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord smaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.