smaldeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  smaldeel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • smal·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smaldeel smaldelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetsmaldeelo

  1. zelfstandig opererend onderdeel van een grotere groep
    • Hij is de aanvoerder van het liberale smaldeel in de Nederlandse politiek. 
  2. (scheepvaart) (militair) gedeelte van een oorlogsvloot
    • Vandaag vertrok een marine-eenheid ter aflossing van de wacht van het Nederlandse smaldeel dat in de Golf opereert. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord smaldeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.