sneeuwhoop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sneeuwhoop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sneeuw·hoop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwhoop sneeuwhopen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desneeuwhoopm

  1. een grote opeenhoping van sneeuw
     "Het heeft sinds donderdag alleen maar gesneeuwd. Het is niet voor te stellen hoe hoog zo'n sneeuwhoop wordt. Je kunt nergens heen, je zit vast in het hotel."[2]
     Drie zware tractoren moesten er in de buurtschap Nutter aan te pas komen om een melktankwagen los te trekken. Op het platteland zitten de zware wagens om de haverklap vast in de opgewaaide sneeuwhopen. „Ophalen van de melk gaat heel moeizaam met dit extreme weer.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord sneeuwhoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “"In het begin was het gezellig"” (Zaterdag 1 februari 2014), NOS
  3. Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Alleen met drie tractoren lukt het de gestrande melkwagen in Nutter uit de sneeuwhoop los te trekken” (8 feb. 2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.