sneeuwwolk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sneeuwwolk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sneeuw·wolk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sneeuw zn en wolk zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwwolk | sneeuwwolken |
verkleinwoord | sneeuwwolkje | sneeuwwolkjes |
Zelfstandig naamwoord
de sneeuwwolk v / m
- (meteorologie) wolk waaruit sneeuwval verwacht mag worden
- ▸ ⧖ De maan schijnt als een matroode schijf door de nevelachtige sneeuwwolk en de wind schudt de denneboomen vóór het huis, zoodat het den indruk maakt,of zij zich, als afgematte wandelaars, op de met witte vlokken bedekte aarde wilden werpen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwwolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Eschstruth, Nataly von (pseud. van Nataly von Knobelsdorff-Brenkenhoff)“Liefde heeft vleugelen” (1900)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.