soes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soes    (hulp, bestand)
  • IPA: /sus/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • soes
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] van Frans  chou zn , in de betekenis van ‘gebak’ aangetroffen vanaf 1791 [1] [2]
  • [B]  soezen ww  zonder de uitgang -en
[1], [2] enkelvoud meervoud
naamwoord soes soezen
verkleinwoord soesje soesjes

Zelfstandig naamwoord

[A]desoesv/m

  1. (voeding) luchtig, hol gebak, vaak gevuld met (slag)room

[B]desoesm

  1. slaperige toestand
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
soezen

[B] soes

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soezen
    • Ik soes. 
  2. gebiedende wijs van soezen
    • Soes! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soezen
    • Soes je? 

Gangbaarheid

  • Het woord soes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.