souche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  souche    (hulp, bestand)
  • IPA: /suʃ/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • sou·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord souche souches
verkleinwoord soucheje souchejes

Zelfstandig naamwoord

desouchem

  1. (financieel) strookje van geldswaardige of andere papieren dat voor controle achterblijft in het boekje waaruit men het papier heeft genomen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord souche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
27 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Anglo-Normandisch

Zelfstandig naamwoord

souche

  1. (plantkunde): boomstam


Schrijfwijzen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ne veer plus que une souche
zo blind zijn als een vleermuis

Frans

Uitspraak
  • IPA: /suʃ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse çoche.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  souche     la souche     souches     les souches  

Zelfstandig naamwoord

souche v

  1. stronk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.