speelbos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelbos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelbos speelbossen
verkleinwoord speelbosje speelbosjes

Zelfstandig naamwoord

hetspeelboso

  1. een bos waar kinderen kunnen en mogen spelen
    • Dit jaar zijn bij de landelijke aftrap van het natuurevenement in Den Bosch ook moslimkinderen uit het hele land aanwezig. Zij horen bij de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap en planten samen met kinderen uit Den Bosch zogenoemde Vredesbomen in een speelbos.[1] 
    • De nieuwe speelbrug in het Speelbos bij het Buitencentrum Sallandse Heuvelrug wordt vrijdag officieel geopend door kinderen, die hun zomervakantie doorbrengen op een lokale camping.[2] 
Afgeleide begrippen
  • natuurspeelbos

Gangbaarheid

  • Het woord speelbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 16-03-2016 Weer veel bomen erbij op Boomfeestdag
  2. Tubantia Han Haveman 25-07-17 Nieuwe hangbrug in Nijverdals Speelbos
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.