speelplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelplaats    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelplaats speelplaatsen
verkleinwoord speelplaatsje speelplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

despeelplaatsv/m

  1. (spel) plaats waar men (in het bijzonder kinderen) kan spelen
Hyponiemen
  • bouwspeelplaats, buitenspeelplaats, kinderspeelplaats, kleuterspeelplaats, natuurspeelplaats, peuterspeelplaats, waterspeelplaats
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord speelplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.