speelplein

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelplein    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspelplɛin/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • speel·plein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelplein speelpleinen
verkleinwoord speelpleintje speelpleintjes

Zelfstandig naamwoord

hetspeelpleino

  1. verhard terrein zo ingericht dat kinderen zich daar goed kunnen vermaken
    • Kinderen moesten spelen in de wietlucht en de zandbak werd een asbak, vertelt buurtbewoonster Heleen van Breukelen, die recht tegenover het speelplein woont. [1]
  2. terrein waar sporten en andere vormen van vermaak in de open lucht beoefend kunnen worden
    • Een aantal buurtbewoners vond dat het basket- en voetbalpleintje te veel geluidshinder en overlast veroorzaakte. Het speelplein verdween uiteindelijk met stille trom. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord speelplein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.