speelvogel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelvogel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspelvoɣəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • speel·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelvogel speelvogels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

despeelvogelm

  1. weinig ernstig persoon die steeds weer nieuwe dingen bedenkt om zich te vermaken
    • Bijna iedereen had medelijden met de clown van het peloton, de speelvogel die in 1991 wegens een rugblessure met wielerpensioen ging. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord speelvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.