spitsuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spitsuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spits·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spitsuur spitsuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetspitsuuro

  1. (verkeer) de tijd van de dag dat de drukte op de weg het grootst is
    • Tijdens de spitsuren wordt de vluchtstrook opengesteld voor verkeer. 
  2. topdrukte
    • Momenteel is het spitsuur in de winkel. 

Gangbaarheid

  • Het woord spitsuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.