sportjournalistiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sportjournalistiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sport·jour·na·lis·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportjournalistiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desportjournalistiekv

  1. het verslag doen van actuele sportgebeurtenissen
     De hyperbool wordt misschien te vaak gebruikt in de sportjournalistiek, maar in dit geval is hij puur op zijn plaats. Deze overwinning, waarbij oranje door het oog van de naald kroop, was historisch.[1]
     Na zijn actieve voetbalcarrière, waarin hij één keer voor de nationale ploeg van België speelde, ging De Saedeleer de sportjournalistiek in. Hij werd bij Het Laatste Nieuws columnist en vanaf 1958 was hij tv-voetbalcommentator bij de toenmalige NIR (later BRT). Na het WK voetbal van 1998 ging hij met pensioen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord sportjournalistiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “WK-droom Oranje wordt hevig” (Zondag 4 mei 2014, 22:46), NOS
  2. Weblink bron “Rik De Saedeleer (89) overleden” (Dinsdag 5 maart 2013, 17:06), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.