sportlokaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportlokaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sport·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en lokaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportlokaal | sportlokalen |
verkleinwoord | sportlokaaltje | sportlokaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het sportlokaal o
- (onderwijs) een klaslokaal dat ingericht is op en waarin men les geeft in het schoolvak waarin gesport wordt en de kinderen kennismaken met sporten.
- (sport) een ruimte waar mensen aan fitness doen en sporten.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'sportlokaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.