sporttak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sporttak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspɔrtɑk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sport·tak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sporttak sporttakken
verkleinwoord sporttakje sporttakjes

Zelfstandig naamwoord

desporttakm

  1. deel van een organisatie dat zich richt op vrijetijdsbesteding in de vorm van lichaamsbeweging
    • Porsche is de sporttak van het Volkswagenconcern. 
    • Fiamma is de sporttak van de neofascistische partij. [1]
  2. (sport) sport of groep van aan elkaar verwante sporten, gezien als deel van het geheel van sporten
    • Atletiek is de grootste olympische sporttak zowel qua aantal sporters als qua aantal sportonderdelen. 
    • Het wielrennen, de populairste sporttak in Vlaanderen, floreert zoals nooit tevoren. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord sporttak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.