tak

Niet te verwarren met: TAK

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tak    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑk/
Woordafbreking
  • tak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spruit’ voor het eerst aangetroffen in 1275 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tak takken
verkleinwoord takje takjes

Zelfstandig naamwoord

detakm

  1. (plantkunde) een deel van een boom of struik dat aan de stam vastzit en waaraan bladeren groeien
  2. (economie), (organisatiekunde) een aftakking in een denkbeeldige boom (-> bedrijfstak, handelstak, industrietak etc.)
  3. (familie) groep van naaste familieleden binnen een stamboom
     Acht ouders (die de ‘oude takken’ werden genoemd) met tien kinderen tussen de acht en dertien jaar.[3]
  4. (geologie) afsplitsing van een rivier
Synoniemen
  • [4]  tak zn  [6]
Verwante begrippen
Holoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Uitdrukkingen en gezegden
  • Met wortel en tak uitroeien
iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben
  • Van de hak op de tak springen
steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben
Anagrammen
  • kat, kta, t.k.a.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /tak/   geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord tak takke

Zelfstandig naamwoord

tak

  1. tak

Deens

Uitspraak
  • IPA: /tak/

Tussenwerpsel

tak

  1. bedankt, dank u

Verwijzingen

    Faeröers

    Uitspraak
    • IPA: /tɛak/

    Zelfstandig naamwoord

    tak o

    1. dak
    2. grip
    Verbuiging
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   tak     takið     tøk     tøkini  
    genitief   taks     taksins     taka     takanna  
    datief   taki     takinum     tøkum     tøkunum  
    accusatief   tak     takið     tøk     tøkini  

    Indonesisch

    Uitspraak
    • IPA: /tak/
    Woordafbreking
    • tak
    Woordherkomst en -opbouw

    Bijwoord

    tak

    1. nee; ontkenning die betrekking heeft op gezegde of bepaling
      «Bisa bicara bahasa Inggris? - Tak.»
      Spreekt u Engels? - Nee.
    2. niet; ontkenning van gezegde of bepaling
      «tak adil»
      onrechtvaardig
    Synoniemen

    Lets

    Voegwoord

    tak

    1. maar

    Partikel

    tak

    1. maar echt, heus

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /tɑːk/
    Woordafbreking
    • tak
    Woordherkomst en -opbouw
    • [1-3] Afkomstig van het Oudnoorse woord þak.
    • [4-7] Afkomstig van het Oudnoorse woord ta.

    Zelfstandig naamwoord

    tak o

    1. dak
      «Bil kjørte av veien og havnet på taket ved E6 i Skjeberg.»
      Een Auto reed van de weg en belandde op het dak op de E6 in Skjeberg.
    2. plafond
    3. (figuurlijk) bovengrens
    4. greep
    5. krachtproef
    6. vat, greep
    7. groeve
    Verbuiging
    o enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   tak     taket     tak     taka
    takene  
    genitief   taks     takets     taks     takas
    takenes  
    Gelijkklinkende woorden
    Synoniemen
    • [2] himling
    • [4] grep
    • [5] styrkeprøve
    Afgeleide begrippen
    • [1] saltak, skråtak, torvtak
    • [2] gipstak
    • [4] armtak, få tak i, spatak, stavtak, åretak
    • [5] basketak, brytetak, krafttak, ryggtak, skippertak
    • [6] håndtak
    • [7] grustak, sandtak
    Verwante begrippen

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /tɑːk/
    Woordafbreking
    • tak
    Woordherkomst en -opbouw
    • [1-3] Afkomstig van het Oudnoorse woord þak.
    • [4-7] Afkomstig van het Oudnoorse woord ta.

    Zelfstandig naamwoord

    tak o

    1. dak
    2. plafond
    3. (figuurlijk) bovengrens
    4. greep
    5. krachtproef
    6. vat, greep
    7. groeve
    Verbuiging
    o enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   tak     taket     tak     taka  
    genitief                        
    o
    bijvorm
    enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief                     taki  
    genitief                        
    Gelijkklinkende woorden
    Synoniemen
    • [2] himling
    • [4] grep
    • [5] styrkeprøve
    Afgeleide begrippen
    • [1] saltak, skråtak, torvtak
    • [2] gipstak
    • [4] fangtak, få tak i, mistak, overtak, spadetak, stavtak, symjetak, åretak
    • [5] basketak, brytetak, krafttak, ryggtak, skippertak
    • [6] handtak
    • [7] høytak, sandtak
    Verwante begrippen
    • [3] avgrensing
    • [5] mannjamning

    Pools

    Uitspraak
    • Geluid:  tak    (hulp, bestand)
    • IPA: /tak/

    Bijwoord

    tak

    1. ja
    Anagrammen

    Tsjechisch

    Uitspraak
    • IPA: /tak/
    • Geluid:  tak    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • tak

    Bijwoord

    tak

    1. zo
    Schrijfwijzen
    • Oude schrijfwijze: tako
    Afgeleide begrippen
    Typische woordcombinaties
    • tak zvaný
    Anagrammen
    Verwante begrippen

    Verwijzingen

      Tyap

      Uitspraak
      • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
      • IPA: /táɡ/

      Zelfstandig naamwoord

      tak

      1. (anatomie) been, poot

      Werkwoord

      tak

      1. informeren, vertellen

      Zweeds

      Uitspraak
      • Geluid:  tak    (hulp, bestand)

      Zelfstandig naamwoord

      tak o

      1. dak
      2. plafond
      Verbuiging
      taks enkelvoud meervoud
        onbepaald bepaald onbepaald bepaald
        nominatief     tak     taket     tak     taken  
        genitief     taks     takets     taks     takens  
      Anagrammen
      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.