sposa

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈspɔza/
Woordafbreking
  • spo·sa
enkelvoud meervoud
sposa spose

Zelfstandig naamwoord

sposa v

  1. (familie) bruid m; vrouwelijke huwelijkspartner, echtgenote
    «La mia sposa non è lontana»
    Mijn echtgenote is niet ver weg.[1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.